Alleen voor docenten

Taalprof Klas is een apart onderdeel van het Taalprof blog, naast het al bestaande Taalprof Plein. Het verschil is dat de berichten in Taalprof Klas alleen maar over grammatica in de klas gaan, en dat ook de discussie daartoe beperkt dient te blijven.

Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.

woensdag 6 april 2016

Alles en een klein beetje meer over het naamwoordelijk gezegde

Als je al eens alles over het naamwoordelijk gezegde hebt geschreven (ook nog in een document voor leerlingen), wat kun je daar dan nog aan toevoegen? Niks, zou je zeggen. Toch blijkt telkens weer dat niet elke docent Nederlands dit verhaal uit het hoofd kent, noch worden aankomende leraren hiertoe tijdens de lerarenopleiding verplicht. Het kan zijn dat er belangrijker zaken op de wereld zijn dan het naamwoordelijk gezegde (ik verbaas mij zo langzamerhand nergens meer over), maar waarom duikt de kwestie dan steeds weer op in docentenkamers en op discussiefora voor leraren?

De discussies gaan vaak over gevallen met zijn en een voltooid deelwoord, zoals Hij is geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog. De oorsprong van de discussie is dan dat mensen de neiging hebben om alle werkwoorden bij elkaar te nemen en dat het werkwoordelijk gezegde te noemen. En aangezien geïnteresseerd een werkwoord is, leidt dat tot de conclusie dat is geïnteresseerd het werkwoordelijk gezegde is.

Een tweede bron van verwarring krijg je als je het verschil tussen toestand (of eigenschap) en handeling (of gebeurtenis) in de discussie introduceert. Je zou kunnen zeggen dat geïnteresseerd een toestand is (of misschien een eigenschap), of is het misschien een gebeurtenis (dat iets hem geïnteresseerd heeft)? Door die abstracte begrippen kom je er moeilijk uit, vooral als je de theoretische mogelijkheden los van de concrete betekenis van de zin probeert te bedenken.

Als je die ontleding vanuit de betekenis wilt bekijken, dan zou je het veel simpeler moeten doen. Hij is geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog, gaat dat over iets wat hij is, of gaat het over iets wat iemand of iets gedaan heeft? Kan allebei, zou je misschien zeggen, maar wat wordt hier bedoeld? Op dat moment heb je behoefte aan middelen om die twee betekenissen "uit elkaar te trekken."

Dat kun je doen door gebruik te maken van het enorme verschil in werkwoordstijd dat er bestaat tussen de naamwoordelijke en werkwoordelijke lezing in deze zin. Als je Hij is geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog opvat als een naamwoordelijk gezegde, dan is is het enige werkwoord in de zin (geïnteresseerd is dan gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord, zoals in de geïnteresseerde leerling). De zin staat dan in de (onvoltooid) tegenwoordige tijd. Anderzijds, als je de zin werkwoordelijk zou opvatten, dan is is een hulpwerkwoord. In dit geval een hulpwerkwoord van de lijdende vorm, en wel de voltooide tijd van wordt. 

De naamwoordelijke lezing is hier dus tegenwoordige tijd, de werkwoordelijke lezing is voltooide tijd. Dat betekent dat je de eerste lezing niet kunt combineren met een tijdsbepaling in het verleden en de tweede wel. Dat kun je eenvoudig nagaan: Hij is gisteren geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog. Dat kan alleen maar de voltooide tijd zijn, dus de werkwoordelijke lezing. Klinkt dat niet als de betekenis die je bedoelde? Dan had je blijkbaar toch de naamwoordelijke lezing op het oog.

Je kunt het ook zien met een dubbelzinnige tijdsbepaling: Hij is in het weekend geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog. Lees je hier "in het algemeen in elk weekend," dan lees je de zin in de naamwoordelijke betekenis. Lees je echter "het afgelopen weekend," dan denk je er de werkwoordelijke betekenis bij.

[Goed, OK, is dat nou echt alles over het naamwoordelijk gezegde?]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten