Alleen voor docenten

Taalprof Klas is een apart onderdeel van het Taalprof blog, naast het al bestaande Taalprof Plein. Het verschil is dat de berichten in Taalprof Klas alleen maar over grammatica in de klas gaan, en dat ook de discussie daartoe beperkt dient te blijven.

Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.

woensdag 6 april 2016

Een werkvorm voor wie alles al weet van het naamwoordelijk gezegde

De volgende zinnen zien er allemaal hetzelfde uit. Ze beginnen met een onderwerp, en dan krijg je een vorm van het werkwoord zijn, en verderop in de zin staat een voltooid deelwoord. Zo op het eerste gezicht zijn ze dus allemaal hetzelfde. Maar als je beter kijkt, dan zie je grote verschillen!
  1. Onze winkel is geopend.
  2. Het politiebureau is uitgebrand.
  3. Onze leraar is gepromoveerd
  4. Niemand is geïnteresseerd in deze oefening.
  5. Deze serie is in één keer uitgezonden.
  6. Iedereen is verbaasd.
  7. Hij is veranderd.
  8. Mijn ouders zijn getrouwd.
  9. Mijn ouders zijn gescheiden.
  10. Deze film is ingekleurd.
  11. De kaas is gesmolten.
  12. Onze klas is uitgehongerd.
De verschillen tussen deze zinnen komen aan het licht als je de volgende opdrachten uitvoert!

Alles en een klein beetje meer, en dan nog een kleine toevoeging, over het naamwoordelijk gezegde

Het werkwoord zijn met een voltooid deelwoord blijft een lastige kwestie in de ontleding van naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde. In mijn vorige blogpost deed ik al een poging om de zaak te vereenvoudigen: praat over de vraag of het gaat om iets zijn of iets doen (of gedaan hebben), en maak in deze gevallen gebruik van het verschil tussen tegenwoordige tijd en voltooide tijd.

Toch zijn er gevallen waarbij de zaak nog gecompliceerder lijkt (let op: ik schrijf lijkt, want in werkelijkheid is het natuurlijk net zo simpel als alle andere gevallen). Dat zijn de gevallen waarbij het voltooid deelwoord ook nog een veranderingswerkwoord is. 

Alles en een klein beetje meer over het naamwoordelijk gezegde

Als je al eens alles over het naamwoordelijk gezegde hebt geschreven (ook nog in een document voor leerlingen), wat kun je daar dan nog aan toevoegen? Niks, zou je zeggen. Toch blijkt telkens weer dat niet elke docent Nederlands dit verhaal uit het hoofd kent, noch worden aankomende leraren hiertoe tijdens de lerarenopleiding verplicht. Het kan zijn dat er belangrijker zaken op de wereld zijn dan het naamwoordelijk gezegde (ik verbaas mij zo langzamerhand nergens meer over), maar waarom duikt de kwestie dan steeds weer op in docentenkamers en op discussiefora voor leraren?

dinsdag 5 april 2016

Jubileum van de beroemde Taalprof-voornaamwoordenserie

Vroeger, heel vroeger (ik spreek nu over 2006, dus alweer 10 jaar geleden) heb ik op dit weblog al eens een serie geschreven over het voornaamwoord. Inmiddels is die serie misschien in de mist van het internet uit het zicht verdwenen, dus ik poets hem maar weer eens op. Ik vind het nog steeds een aardige samenvatting van een aantal taalkundige inzichten die je als leerling (of docent) best zou kunnen (of moeten) willen weten:
Als je dat allemaal hebt gelezen, dan heb je een redelijk overzicht over de voornaamwoordelijke woordsoorten. Doen dus!