Alleen voor docenten

Taalprof Klas is een apart onderdeel van het Taalprof blog, naast het al bestaande Taalprof Plein. Het verschil is dat de berichten in Taalprof Klas alleen maar over grammatica in de klas gaan, en dat ook de discussie daartoe beperkt dient te blijven.

Taalprof Klas zal daartoe strenger worden gemodereerd. Reacties die niet over de klassenpraktijk gaan, zullen zonder verdere opgaaf van redenen worden verwijderd.

woensdag 30 september 2015

Alles over de lijdende vorm, of: Burzio voor beginners

Geen constructie heeft het in het onderwijs zo te verduren als de lijdende vorm. Wordt hij in het schrijfonderwijs niet verketterd door de stijlmeesters, dan klagen docenten wel dat hij zo lastig uit te leggen is, en dat de leerlingen nooit helemaal begrijpen waar het over gaat. In veel gevallen blijft de uitleg beperkt tot een paar aansprekende voorbeelden (Jan kust Marie en Marie wordt door Jan gekust), waaruit leerlingen dan zelf moeten afleiden wat het verschil is. Tot overmaat van ramp krijgt de leerling instructie om een gewone zin in een lijdende vorm om te zetten, wat dan weer in het schrijfonderwijs afgeraden wordt, pardon, wat docenten in het schrijfonderwijs dan weer afraden, dus de leerling zal het idee krijgen: waarom moet ik dit kunnen als ik het toch nooit moet doen?

Geen van de mij bekende methodes gaat in op wat de lijdende vorm nou eigenlijk is. Misschien zijn er enkele verdwaalde docenten die dat heel goed uitleggen, maar het is in elk geval geen staande praktijk. Maar wat is de lijdende vorm dan eigenlijk? Daarover heeft de moderne taalkunde ons vrij veel inzicht opgeleverd, dat vrijwel niet tot het klaslokaal is doorgedrongen. Het belangrijkste inzicht is: de lijdende vorm bestaat eigenlijk niet.

Als er nou een ding dat de taalkunde van de laatste halve eeuw ons geleerd heeft over de lijdende vorm, dan is het dat het een modulair verschijnsel is. Dat wil zeggen: wat wij zien als "de lijdende vorm" is een samenspel van een paar onafhankelijke verschijnselen in de taal. Een van de centrale elementen daarvan staat bekend onder de geheimzinnige naam Burzio's generalisatie, naar de Italiaanse taalkundige Luigi Burzio, die het rond 1980 beschreef. Dat klinkt toch best spannend, nietwaar: Burzio's generalisatie? Wie zou daar het fijne niet van willen weten?

Wat was het dan dat Burzio ontdekte? Om dat te illustreren moet je eigenlijk een taal bekijken waarin onderwerp en voorwerp een verschillende naamval hebben. In het Nederlands is dat gewoonlijk niet zo. Als je de zin Boer zoekt vrouw vergelijkt met Vrouw zoekt boer, dan kun je wel zeggen dat het woord boer in beide zinnen een verschillende naamval heeft, maar dat kun je nergens aan zien (in het Latijn of het Duits wel). Toch heb je in het Nederlands nog wel een restje van zo'n naamval, namelijk in het gebruik van voornaamwoorden. Als je de zinsdelen in boer zoekt vrouw vervangt door voornaamwoorden, krijg je hij zoekt haar, en in de andere variant zij zoekt hem. De vorm hij (en zij) is voor het onderwerp, en hem (haar) is de vorm voor het lijdend voorwerp.

Wat zegt Burzio nu? Hij ontdekte een relatie tussen de naamval en de betekenis van de zinsdelen ten opzichte van het werkwoord. In Hij zoekt haar is hij degene die zoekt en zij is het doel van het zoeken. Meer algemeen: het onderwerp is degene die zoekt en het lijdend voorwerp is het doel van het zoeken. En wat is nu het eigenaardige? De betekenis van het onderwerp hangt samen met de naamval voor het lijdend voorwerp. En nog gekker: dat is in alle talen zo.

Wat gebeurt er volgens Burzio in de lijdende vorm? Door het toevoegen van het hulpwerkwoord worden verandert het werkwoord in een voltooid deelwoord, en tegelijkertijd verliest het werkwoord de mogelijkheid om een naamval uit te delen aan het lijdend voorwerp. Maak je in de zin hij zoekt haar dus van zoekt de combinatie wordt gezocht, dan is er geen naamval meer voor haar: je kunt niet meer krijgen, ook niet als deel van de zin, haar wordt gezocht. Maar nu treedt de generalisatie in werking: dan verdwijnt ook de betekenis van het onderwerp (degene die zoekt).

Nu ontstaat de eigenaardige situatie dat er in de zin geen betekenis meer is voor het onderwerp, maar wel een naamval, en geen naamval voor het lijdend voorwerp, maar wel een betekenis (het doel van het zoeken). De enige oplossing is dan om het zinsdeel met de betekenis van het onderwerp weg te laten, en het zinsdeel met de betekenis van lijdend voorwerp de naamval van het onderwerp te geven: dan wordt haar dus zij, en de zin wordt: zij wordt gezocht.

Dat is dus eigenlijk al de hele lijdende vorm: het zinsdeel met de betekenis van het lijdend voorwerp neemt de naamval (en de plaats) van het onderwerp over, inclusief alle verdere eigenschappen (behalve de betekenis) die bij het onderwerp horen. Het lijdend voorwerp is "gepromoveerd" door het wegvallen van het onderwerp.

In de voorbeelden komt daar vaak nog iets bij, wat in feite een los verschijnsel is: je kunt er een door-bepaling bij zetten. Volgens de moderne inzichten hoort dat echter niet tot de lijdende vorm. Een door-bepaling heeft vaak als betekenis iets van een oorzaak, en als je een zin in de lijdende vorm neemt en daar een oorzaak aan toevoegt, dan ben je al gauw geneigd om die oorzaak te identificeren met een handelende persoon, waar in de constructie geen plaats meer voor was. Zo smokkel je als het ware door een achterdeurtje het oude onderwerp weer terug in de zin.

Dat zo'n door-bepaling eigenlijk niet echt bij de lijdende vorm hoort, kun je zien aan voorbeelden waar helemaal geen sprake is van de lijdende vorm, zoals De patiënt is overleden door een onhandige chirurg, waarbij de chirurg wel een "handelende persoon" is, maar zonder lijdende vorm, en aan de dubbelzinnigheid van een zin als Door mijn moeder ben ik nog nooit gekust, een zin die zowel het beeld kan oproepen van een al te zeer beschermende moeder die ervoor gezorgd heeft dat nog niemand haar kind gekust heeft, als van een moeder die zelf haar eigen kind nog nooit gekust heeft.

Een ander verschijnsel dat hier weer onafhankelijk van is, zie je in de voltooide tijd. Het hulpwerkwoord van tijd bij worden is zijn (is geworden), maar in het Nederlands kan in deze constructie geworden wegblijven. In plaats van  zij is gezocht geworden krijg je zij is gezocht als voltooide tijd. Dit ligt waarschijnlijk aan het feit dat hulpwerkwoorden in het Nederlands niet graag de vorm van een voltooid deelwoord aannemen (Hij heeft gewild dansen kan ook niet, dat wordt Hij heeft willen dansen). Je zou verwachten dat je dan iets krijgt als Zij is worden gezocht, maar dat gaat in het Nederlands niet (in het Duits heb je wel Sie ist gesucht worden). 

Om de lijdende vorm op een moderne manier uit te leggen zou je dus twee dingen moeten zeggen: iets over de vorm, en iets over de betekenis. Het zinsdeel met de betekenis van het onderwerp valt weg, en het zinsdeel met de betekenis van het lijdend voorwerp krijgt de vorm van het onderwerp.

Het voordeel van zo'n uitleg is dat je ook een discussie kunt aanzwengelen over zinnen die wel voorkomen, maar die tegen de taalnorm zijn. Daarvan is sprake als een werkwoord twee voorwerpen heeft: bijvoorbeeld iemand iets aanbieden. Voorbeeld: de burgemeester bood de 100-jarige een bos bloemen aan.  Daar werkt Burzio's generalisatie zo: het werkwoord verliest de betekenis voor het onderwerp (weg met de burgemeester), en het verliest ook één naamval (niet beide) voor het voorwerp. Volgens de taalnorm moet dat zijn de naamval voor het lijdend voorwerp (een bos bloemen), waardoor dus een bos bloemen de vorm van het onderwerp krijgt (Een bos bloemen wordt de 100-jarige aangeboden). Maar de taalgebruiker kiest soms ook voor het andere voorwerp om te promoveren tot onderwerp. Dan krijg je De 100-jarige wordt een bos bloemen aangeboden. Volgens de taalnorm niet goed, maar het is goed te zien waarom de taalgebruiker dat niet gek vindt.

Natuurlijk biedt zo'n uitleg "alleen maar" inzicht in hoe het in elkaar zit. Dat kan echter wel (denk ik) voor leerlingen bevredigende kennis zijn: leuk om te weten, maar ook geruststellend omdat het een taalfout verklaart. Om hieruit ook een effect op de taalvaardigheid te krijgen, zou je leerlingen ook moeten oefenen in het herkennen van die lijdende vorm. Maar ook daar komt de kennis van pas: je kunt de elementen van de lijdende vorm eerst apart leren herkennen, en daarna pas in samenhang. 

6 opmerkingen:

  1. Zie bv. de zin tussen haakjes die ik onlangs aantrof in de Taalmail van de VRT:

    Jongeren en vele ouders kunnen blijkbaar moeilijk inzien (ze worden het onvoldoende bijgebracht) dat ze scheidsrechterlijke beslissingen moeten respecteren.
    Correctie: Jongeren en vele ouders kunnen blijkbaar moeilijk inzien (het wordt hun onvoldoende bijgebracht) dat ze scheidsrechterlijke beslissingen moeten respecteren.

    Je brengt iemand iets bij. Iets is het lijdend voorwerp, iemand het meewerkend voorwerp. In de passieve zin wordt het lijdend voorwerp (niet het meewerkend voorwerp) onderwerp.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De brandweer adviseerde de buurtbewoners ramen en deuren te sluiten tijdens de hevige brand.
    Ik had deze zin in een oefentoets aan mijn leerlingen gegeven, maar nu twijfel ik zelf of het LV 'ramen en deuren te sluiten' is of dat het alleen 'ramen en deuren' is. Mijn voorkeur gaat uit naar het eerste, omdat dat inhoudelijk ook het advies is; het klinkt als een bevel en daarmee als een beknopte bijzin als LV. Echter sommige collega's hebben een voorkeur voor 'ramen en deuren' als LV en 'adviseerde te sluiten' als werkwoordelijk gezegde. En wat gebeurt er eigenlijk als je het woord 'om' er tussen zet?
    De brandweer adviseerde (aan) de buurtbewoners (om) ramen en deuren te sluiten tijdens de hevige brand.
    Ik heb het idee dat er woorden in de zin ontbreken als gevolg van deletie en dat dat ook de zinsontleding bemoeilijkt. Alvast dank.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Jouw ontleding lijkt me prima. Er is geen reden om er één werkwoordelijk gezegde van te maken, want 'adviseren' is geen hulpwerkwoord. Wat jij doet is heel goed: 'om ramen en deuren te sluiten' is in zijn geheel de invulling van 'iets' in 'iemand iets adviseren', dus het lijdend voorwerp. Dat geheel is een zogeheten 'beknopte bijzin', die zelf ook weer een gezegde heeft: 'sluiten'. Van dat gezegde is 'ramen en deuren' het lijdend voorwerp. Je collega's hebben dus ook enigszins gelijk, maar jullie gezamenlijke analyse is het beste. Hebben je leerlingen de beknopte bijzin al gehad? Anders is het natuurlijk een moeilijk geval.

      Verwijderen
    2. Beknopte bijzin krijgen ze nog, binnenkort. Wat betreft liep ik enigszins op de zaken vooruit. Maar wellicht een mooi aanknopingspunt ook inzake hulpwerkwoorden.

      Verwijderen
    3. Dankjewel. Beknopte bijzin krijgen de leerlingen nog. Ook hulpwerkwoorden staan nog op het programma. Wellicht vormt deze zin een mooi aanknopingspunt.

      Verwijderen